In deze paragraaf geven wij een toelichting op de financiële hoofdlijnen van de meerjarenbegroting 2026-2029. Hierbij is het beginpunt het meerjarenperspectief zoals gepresenteerd in de Kadernota 2026, dat dankzij de genomen ombuigingsmaatregelen een positief saldo laat zien.
Sinds het vaststellen van de kadernota zijn de hierin opgenomen ontwikkelingen verwerkt en bijgesteld, is de investeringsplanning geactualiseerd en hebben zich meerdere nieuwe ontwikkelingen voorgedaan. Deze zaken leiden tot mutaties in het meerjarig begrotingssaldo. In onderstaande tabel is de ontwikkeling van het begrotingssaldo op hoofdlijnen weergegeven.
Tot slot is het structureel begrotingssaldo weergegeven. Op basis hiervan kan worden beoordeeld in hoeverre de begroting structureel en reëel in evenwicht is.
Ontwikkeling saldo na kadernota | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
|---|---|---|---|---|
Saldo kadernota 2026 | 1.495.000 | 550.000 | 278.000 | 296.000 |
Algemene ontwikkelingen | -403.000 | -768.000 | -355.000 | -1.896.000 |
Nieuwe ontwikkelingen | 1.122.000 | 1.304.000 | 1.330.000 | 1.438.000 |
Begrotingssaldo 2026-2029 | 2.214.000 | 1.086.000 | 1.253.000 | -162.000 |
Hierin zien we dat het meerjarig begrotingssaldo van 2026 tot en met 2028 verbetert. In 2029 is er echter sprake van een verslechtering die met name voortkomt uit de algemene ontwikkelingen. Onderstaand zijn de verschillende onderdelen verder toegelicht.
Algemene ontwikkelingen
Algemene ontwikkelingen | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
|---|---|---|---|---|
Algemene uitkering (werkelijk effect meicirc.) | -16.000 | -23.000 | 12.000 | -1.095.000 |
Algemene uitkering (septembercirculaire) | -6.000 | -114.000 | -112.000 | -113.000 |
Kapitaallasten | 248.000 | 67.000 | -249.000 | -381.000 |
Treasury (rentelasten en -baten) | -372.000 | -441.000 | 251.000 | -50.000 |
Technische correctie - renteopbrengsten | -257.000 | -257.000 | -257.000 | -257.000 |
Totaal Algemene ontwikkelingen | -403.000 | -768.000 | -355.000 | -1.896.000 |
Algemene uitkering (werkelijk effect meicirculaire) : In de kadernota is de algemene uitkering geraamd op basis van de meicirculaire 2025. De werkelijke stand zoals die is verwerkt in deze begroting wijkt voor de jaren 2026 tot en met 2028 iets af van de raming zoals opgenomen in de kadernota. Voor het jaar 2029 is er een grote negatieve afwijking. Hier zit een verschil van € 1,1 miljoen tussen de verwachte hoogte van de algemene uitkering zoals ingeschat bij de kadernota en de daadwerkelijk berekening op basis van de meicirculaire. Dit is nadelig voor het begrotingssaldo. Zoals gebruikelijk is 2028 als basis gebruikt voor de nieuwe jaarschijf 2029. Hierin is door de specifieke opbouw van dit nieuwe begrotingsjaar een afwijking ontstaan, mede veroorzaakt door de toenemende complexiteit en fluctuaties binnen de algemene uitkering tussen jaren. Om dit in de toekomst te voorkomen zullen we bij de Kadernota de algemene uitkering in nieuwe begrotingsjaren berekenen op basis van een eerste inschatting voor dat jaar zelf en vervolgens een feitelijke doorrekening van de meicirculaire, ook over het nieuw toegevoegde begrotingsjaar, en niet meer op basis van het voorgaande jaar.
Algemene uitkering (septembercirculaire): Op Prinsjesdag is de septembercirculaire 2025 van het gemeentefonds verschenen. Vanwege de demissionaire status van het kabinet is die beleidsarm. Wel wordt de algemene uitkering naar beneden bijgesteld als gevolg van een lagere raming van het prijseffect van het Bruto binnenlands product (BBP), dat als maatstaf wordt gebruikt voor de indexering van het gemeentefonds. Dit kan worden opgevangen binnen de ruimte voor indexeringen die nog niet in de begroting was verdeeld. Wel ontstaat vanaf 2027 een budgettair effect door verlaging van de uitkeringsfactor, als gevolg van de ontwikkeling van de landelijke maatstaven voor de verdeling. Daarnaast worden er bedragen toegevoegd voor verschillende taken. Deze worden in eerste instantie toegevoegd aan de hiervoor bestemde stelpost. In volgende P&C-producten in 2026 doen wij voorstellen voor de toekenning van die middelen aan de betreffende producten.
Ontwikkeling kapitaallasten: Door uitstel van een aantal investeringen, zoals aangegeven bij de bestuursrapportage 2025, zijn de kapitaallasten in de jaren 2026 en 2027 lager dan eerder geraamd. Dit effect is groter dan de inschatting zoals opgenomen in het traject SMB. In het kader van het Duurzaam financieel evenwicht onderzoeken wij verder in hoeverre de planning van de investeringen die nu zijn opgenomen reëel is. Wij verwachten dat een verdere aanpassing van de planning gaat leiden tot verlaging van de kapitaallasten in de eerstkomende jaren.
Vanaf 2028 nemen de kapitaallasten toe als gevolg van indexering van kredieten en nieuwe (vervangings)investeringen. Voor een belangrijk deel betreft dit effecten van de planning van de nieuwbouw van onderwijshuisvesting en tijdelijke huisvesting in dat kader. Daarnaast verwachten we een verdere toename van kapitaallasten bij het actualiseren van de beheerplannen.
Treasury (rentelasten langlopende leningen): De rentelasten nemen in met name 2026 en 2027 toe ten opzichte van de primitieve begroting. Ondanks de SMB maatregel om bij het maken van de liquiditeitsprognose uit te gaan van risicovollere inschattingen (verwachte besparing € 300.000) blijft de verwachte financieringsbehoefte groot. Als gevolg hiervan zullen eerder nieuwe leningen aangetrokken moeten worden, wat leidt tot een stijging van de rentelasten op korte termijn. In 2028 is echter een voordeel te zien doordat de nieuwe ramingen lager uitvallen dan waarmee rekening werd gehouden. Dit hangt hoofdzakelijk samen met investeringen uit dat jaar, die later in de tijd worden gerealiseerd dan eerder verwacht.
Correctie renteopbrengsten: In de begroting waren te hoge rentebaten opgenomen. Dit betrof de doorbelasting aan het grondbedrijf. Dit is een baat voor de ‘algemene dienst’. De doorbelasting was te hoog ingeschat en is in deze begroting gecorrigeerd. Dit heeft een structureel nadelig effect op het saldo van € 257.000.
Nieuwe ontwikkelingen
Nieuwe ontwikkelingen | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
|---|---|---|---|---|
Lokale heffingen | 377.000 | 570.000 | 609.000 | 798.000 |
Uitvoering participatiewet | 611.000 | 611.000 | 611.000 | 611.000 |
Verhuuropbrengsten grondbedrijf | 85.000 | 64.000 | 103.000 | 103.000 |
Programmakosten Parels in de wijken | -100.000 | -100.000 | -100.000 | -100.000 |
Onttrekking reserve Scholen en maatsch. vastg. | 100.000 | 100.000 | 100.000 | 100.000 |
Onderwijshuisvesting | -197.000 | -199.000 | -196.000 | -253.000 |
Maatschappelijke ontwikkeling | 85.000 | 103.000 | 120.000 | 173.000 |
Storting reserve verhoogde instroom statushouders | 147.000 | 147.000 | 147.000 | 147.000 |
Werkbudget project Groot Merwede | -200.000 | - | - | - |
Onttrekking reserve Grondbedrijf | 200.000 | - | - | - |
Overig | 14.000 | 8.000 | -64.000 | -141.000 |
Totaal Nieuwe ontwikkelingen | 1.122.000 | 1.304.000 | 1.330.000 | 1.438.000 |
Lokale heffingen: de ontwikkeling van de lokale heffingen heeft per saldo een positief effect op het begrotingssaldo van € 377.000 oplopend naar een kleine € 800.000.
- Dit voordeel wordt in hoofdzaak veroorzaakt door een per saldo hogere toerekening aan afvalstoffenheffing en rioolheffing. Het voordelig effect loopt op van een kleine € 130.000 naar € 550.000 in 2029.
- Daarnaast worden er structureel hogere inkomsten begroot voor precario (€ 63.000) op basis van de inkomsten over de afgelopen jaren.
- Er wordt € 184.000 aan areaaluitbreiding geraamd voor de OZB op basis van de meest recente informatie van de BghU over de ontwikkeling in 2025. Op dit moment is geen rekening gehouden met aanvullende areaaluitbreiding in 2026.
Uitvoering Participatiewet: Op dit onderdeel is een positief effect te zien van ruim € 600.000. Dit betreft met name de positieve bijstelling van de uitvoeringskosten WIL ten opzichte van de stand bij de kadernota en de bijstelling van de bijbehorende uitkering Participatiewet (BUIG).
Verhuuropbrengsten grondbedrijf: De netto-huurinkomsten van het grondbedrijf waren geschat op € 600.000 per jaar, maar zijn bij het actualiseren van de begroting ingeschat op een hoger bedrag. Ten opzichte van de benoemde besparing levert dit een aanvullende positieve bijdrage op van € 85.000 in 2026 tot € 100.000 in 2029.
Programmakosten Parels van de wijken: Voor de realisatie van het programma Parels van de Wijken is een budget nodig om kosten te dekken die niet aan de investeringen kunnen worden doorberekend. Voorbeelden hiervan zijn kosten voor communicatie en participatie, externe advisering en onderzoekskosten en representatie. Voor de periode van 2026 tot en met 2029 wordt hiervoor jaarlijks € 100.000 beschikbaar gesteld ten laste van de reserve Scholen en maatschappelijk vastgoed.
Onderwijshuisvesting: De bijstelling van onderwijshuisvestingkosten heeft een nadelig effect op het begrotingssaldo van een kleine € 200.000 oplopend naar ruim € 250.000. Het nadelige effect wordt met name veroorzaakt door extra huisvestingskosten Cals college. Vanwege de groei van het aantal leerlingen op het Cals college is het noodzakelijk om het aantal klaslokalen uit te breiden. Dit wordt gerealiseerd in een naastgelegen kantoorpand, huurkosten bedragen € 250.000 per jaar. Deze school wordt niet op korte termijn vernieuwd of vervangen, waarmee deze kosten in ieder geval de komende 10 jaar gemaakt zullen worden. In de jaren 2026-2028 wordt het nadelig effect beperkt door hogere huurinkomsten.
Maatschappelijke ontwikkeling (bijstellingen ten opzichte van indexatie): De budgetten voor maatschappelijke ontwikkeling zijn in eerste instantie geïndexeerd op basis van de algemene uitgangspunten. Dit is hoger dan de verwachte prijsontwikkeling in 2026 en de werkelijke aanpassing van het prijsniveau op grond van de subsidievoorwaarden. Hierdoor is een bedrag van € 85.000 in 2026 oplopend tot € 175.000 in 2029 niet benodigd voor indexering.
Storting reserve verhoogde instroom statushouders: Deze reserve is ingesteld om middelen beschikbaar te hebben voor inburgering voor een groter aantal statushouders dan waarop eerder was gerekend. De reserve is door een aantal jaarlijkse stortingen inmiddels voldoende om, samen met de rijksmiddelen voor dat doel de kosten voor inburgering te kunnen dekken. De jaarlijkse storting ad € 147.000 is dan ook niet meer benodigd.
Werkbudget project Groot Merwede: Ten behoeve van het project Groot Merwede wordt voor 2026 een verhoging van het werkbudget voorgesteld van € 200.000. Dit in aanloop naar het koersdocument, zodat de voorbereidende werkzaamheden voortgezet kunnen worden. Dit kan worden gedekt door een onttrekking aan de reserve Grondbedrijf.
Overig: Tot slot hebben de resterende bijstellingen per saldo een voordelig effect in 2026 van afgerond € 14.000. Hierin zitten onder andere de beperkte bijstellingen van de ODU en BghU, en diverse andere bijstellingen van bestaande budgetten. Dit voordeel slaat in 2028 om in een nadeel van € 65.000, oplopend tot € 142.000 in 2029.
Niet zichtbaar in bovenstaande tabel:
Parkeren: De parkeerexploitatie is bijgesteld naar de meest actuele inzichten. Per saldo leidt dit tot een verbetering van het verwachte resultaat ten opzichte van de stand bij de Kadernota 2026. Als gevolg van de SMB-maatregel om het resultaat parkeren voortaan ten gunste te laten komen van het begrotingssaldo, heeft deze verbetering een positief effect op het begrotingssaldo. Dit is verwerkt in het perspectief, maar verdeeld over meerdere regels en daarmee niet expliciet zichtbaar. Door dit positieve saldo wordt het aanloopverlies uit de afgelopen jaren op het onderdeel Parkeren geleidelijk goedgemaakt. In de paragraaf Parkeerexploitatie (3.7) wordt de meerjarige ontwikkeling van het verwacht resultaat parkeren verder toegelicht.
Structureel begrotingssaldo
Structureel begrotingssaldo | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
|---|---|---|---|---|
Saldo van baten en lasten | -1.378.000 | -468.000 | -2.627.000 | -2.989.000 |
Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves | 3.592.000 | 1.554.000 | 3.879.000 | 2.826.000 |
Begroot resultaat na reservemutaties | 2.214.000 | 1.086.000 | 1.253.000 | -162.000 |
Incidentele baten en lasten (incl. incidentele reservemutaties) | -1.920.000 | -781.000 | -4.403.000 | -3.249.000 |
Structureel begrotingssaldo | 294.000 | 305.000 | -3.150.000 | -3.411.000 |
Deze tabel laat het structurele begrotingssaldo zien. Deze is opgebouwd op basis van het reguliere begrotingssaldo, gecorrigeerd voor incidentele baten, lasten en reservemutaties. Dit saldo toont aan in hoeverre de structurele lasten gedekt kunnen worden door de structurele baten. Een structureel en reëel evenwicht is één van de eisen van de toezichthouder. De berekening is opgenomen in paragraaf 4.4 van deze begroting.
Hieruit blijkt dat de begroting in de jaren 2026 en 2027 structureel sluitend is. Vanaf 2028 is de begroting als geheel wel sluitend, maar zijn de structurele lasten hoger dan de structurele baten, waardoor de begroting nu niet structureel sluitend is. De onzekerheid over de mate van financiering vanuit het Rijk en de wijze waarop - vaak via incidentele tijdelijke regelingen - maken het ook moeilijker om op termijn een structureel evenwicht te bereiken.
Een negatief structureel saldo in de meerjarenbegroting staat een positief oordeel van de toezichthouder niet in de weg, zolang het begrotingsjaar zelf wel structureel sluitend is. Wel is dit een aandachtspunt dat we zullen betrekken bij het traject Duurzaam financieel evenwicht (DFE), waarover wij in het eerste kwartaal van 2026 zullen rapporteren. Uiteindelijk zal ook voor de jaren 2028 en 2029 een structureel sluitende begroting moeten worden opgesteld.
Middelen raadsperiode 2022-2026
Bij de bestuursrapportage 2025 is inzicht gegeven in de huidige en verwachte besteding van de middelen die voor deze bestuursperiode beschikbaar zijn gesteld. Hieruit blijkt dat een groot gedeelte van deze middelen is besteed, maar op een aantal onderdelen naar verwachting nog middelen zullen resteren aan het eind van de bestuursperiode. Deze bedragen vallen in beginsel vrij. Tegelijkertijd zien wij dat het voor een aantal onderdelen gewenst is dat deze middelen beschikbaar blijven voor het beoogde doel.
Het gaat daarbij om de volgende onderwerpen, met daarbij de inschatting van het bedrag dat, naar de huidige inzichten, aan het eind van de periode resteert:
Ommetjesnetwerk (€ 50.000): De beoogde activiteiten zijn uitgevoerd binnen bestaande budgetten, een gedeelte van deze middelen was om die reden al vrij komen te vallen, voor het nu verwachte restant geldt dat dit ook vrij kan komen te vallen.
Extra capaciteit jongerenwerkers (€ 580.000): Omdat er bekostiging vanuit subsidies mogelijk was, zijn deze middelen in de afgelopen jaren beperkt benut. Vanwege de noodzaak tot investeringen in jeugd en inzet in het voorliggend veld is het gewenst om deze middelen ook na de bestuursperiode beschikbaar te houden. Dit zou dan een aanvulling zijn op de structureel beschikbaar gestelde middelen (€ 200.000).
Cameratoezicht (€ 6.000): In de afgelopen periode is bij een beperkt aantal geschikte situaties gebruik gemaakt van cameratoezicht, tevens is een gedeelte van de middelen reeds vrijgevallen. Mogelijk zal er zich in de komende maanden nog een situatie voordoen waarbij het gewenst is om cameratoezicht in te zetten. De resterende middelen voor dit doel kunnen komen te vervallen aan het eind van deze bestuursperiode.
Versterking in aanvulling op het programma Preventie met gezag (€ 2.020.000): Het programma Preventie met gezag en ook het Nationaal programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) zijn vertraagd in de opstartfase en hierbij kon bovendien gebruik worden gemaakt van beschikbaar gestelde Rijksmiddelen. Hierdoor worden de gemeentelijke middelen beperkt aangewend gedurende de huidige bestuursperiode. We verwachten dat de inzet van deze middelen vooral in de komende jaren bij kan dragen aan de realisatie van de opgave, daarom is het gewenst om deze middelen ook na de bestuursperiode beschikbaar te houden voor dit doel.
Intensivering aanpak ondermijning op bedrijventerreinen (€ 13.600): Dit project is in uitvoering, naar huidige verwachting zal er een bedrag resteren zodra dit gereed is. Het restant kan komen vrij te vallen aan het eind van de bestuursperiode.
Uitvoering maatregelenmix gericht op bestrijding van armoede (€ 398.500): In lijn met eerdere toezeggingen en besprekingen is het gewenst dat de resterende middelen op dit onderdeel beschikbaar blijven voor het beoogde doel. Dit is een incidentele aanvulling op de structureel beschikbaar gestelde middelen van € 150.000 per jaar.
Impuls historische kernen (€ 40.000): Deze middelen willen we inzetten als co-financiering op het gebied van 'de Sterke Lekdijk'. Dit project wordt door HDSR getrokken en heeft vertraging opgelopen tot naar verwachting 2027. Daarmee worden deze middelen naar verwachting niet uitgegeven gedurende deze bestuursperiode en is het wenselijk deze ook daarna beschikbaar te houden voor dit doel.
Raadsagenda (€ 515.000): Middelen beschikbaar gesteld voor de raadsagenda worden naar verwachting beperkt besteed, waardoor een restant van € 515.000 wordt verwacht aan het eind van de huidige bestuursperiode. Dit betreft budget van de raad.
Tot slot volgt er op een aantal onderdelen nog een voorstel binnen de begrotingscyclus van 2025 om middelen om te zetten. Hiermee kunnen deze voor een ander doeleinde worden benut in de vorm van bijvoorbeeld een reserve ter dekking van kapitaallasten. Het gaat hierbij om de middelen die initieel waren beoogd voor het verstrekken van duurzaamheidssubsidies (particulieren € 660.000 en ondernemers € 541.000) en subsidies op het gebied van klimaatadaptieve maatregelen (€ 308.000).
Doordat er Rijksmiddelen beschikbaar waren, zijn de gemeentelijke middelen beperkt benut.
In onderstaande tabel is het totaaloverzicht van de middelen beschikbaar gesteld voor deze raadsperiode met bijbehorende (verwachte) besteding en voorstel voor het verwachte restant na afloop van de bestuursperiode. Het totaal van de middelen waarvan wij voorstellen om die beschikbaar te houden na de periode komt, naar de huidige inzichten, op € 3.038.500.
Besteding middelen raadsperiode 2022-2026 (bedragen x € 1.000) | S/I | Beschikbaar budget | Verwachting besteed of vrijgevallen bij einde bestuurs-periode | Verwacht restant bij einde bestuurs-periode 2026 | Voorstel | ||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
Prettig wonen in de stad | |||||||
Inzet verhuiscoach | I | 10.000 | 10.000 | - | |||
Nieuwe locatie statushouders/vluchtelingen | I | 60.000 | 60.000 | - | |||
De ondernemende en werkende stad | |||||||
Plek voor start ups | I | 150.000 | 150.000 | - | |||
Toekomstbestendige bedrijventerreinen | S | 20.000 | 20.000 | - | |||
Integraal loket voor ondernemers | S | 110.000 | 110.000 | - | |||
Budget voor projecten (beschut werk, project parttime werken, evaluatie maatregelenmix, onderzoek pilots (basisbaan, regelvrije bijstand) | I | 110.000 | 110.000 | - | |||
Investeren in Lokaal Werkteam (focus op mensen met afstand tot arbeidsmarkt) | S | 250.000 | 250.000 | - | |||
Uitwerking ambities Utrecht Talent Alliantie naar | I | 40.000 | 40.000 | - | |||
De bereikbare en duurzame stad | |||||||
Plan van aanpak Stadsdistributie | I | 100.000 | 100.000 | - | |||
Subsidie verduurzaming voor particulieren | I | 850.000 | 850.000 | - | Vanwege beschikbaarheid van middelen van het Rijk, is er tot nu toe nog minder uitgegeven ten laste van deze gemeentelijke middelen. In de begrotingscyclus 2025 wordt een voorstel gedaan voor inzet ten behoeve van activiteiten verduurzaming, zoals aangegeven in de bestuursrapportage. | ||
Subsidie verduurzaming voor ondernemers | I | 850.000 | 850.000 | - | Vanwege beschikbaarheid van middelen van het Rijk, is er tot nu toe nog minder uitgegeven ten laste van deze gemeentelijke middelen. In de begrotingscyclus 2025 wordt een voorstel gedaan voor inzet ten behoeve van activiteiten verduurzaming, zoals aangegeven in de bestuursrapportage. | ||
Energiearmoede | I | 850.000 | 850.000 | - | |||
De groene en schone stad | |||||||
Subsidie klimaatadaptieve maatregelen | I | 725.000 | 725.000 | - | Vanwege beschikbaarheid van middelen van het Rijk, is er tot nu toe nog minder uitgegeven ten laste van deze gemeentelijke middelen. In de begrotingscyclus 2025 wordt een voorstel gedaan voor inzet ten behoeve van activiteiten verduurzaming, zoals aangegeven in de bestuursrapportage. | ||
Kwaliteitsimpuls groen in de stad | I | 750.000 | 750.000 | - | |||
Oplossing voor hondenpoep/zwerfvuil | I | 10.000 | 10.000 | - | |||
Ommetjesnetwerk | I | 100.000 | 50.000 | 50.000 | Activiteit is binnen de reguliere werkzaamheden uitgevoerd. Restant kan vrijvallen. | ||
De inclusieve en betrokken stad | |||||||
Inclusiebeleid/regenboogagenda | S | 60.000 | 60.000 | - | |||
Pilot burgerforum | I | 150.000 | 150.000 | - | |||
Startpakket in meerdere talen | I | 30.000 | 30.000 | - | |||
Ondersteunen sociaal maatschappelijke initiatieven | I | 40.000 | 40.000 | - | |||
De gezonde stad | |||||||
Uitvoering gezondheidsagenda | S | 235.000 | 235.000 | - | |||
Sportparkmanagement Parkhout | S | 40.000 | 40.000 | - | |||
AED's, leren reanimeren | S | 30.000 | 30.000 | - | |||
De veilige stad | |||||||
Extra capaciteit jongerenwerkers | S | 600.000 | 20.000 | 580.000 | Vanwege beschikbaarheid van middelen van het Rijk, zijn deze gemeentelijke middelen nog niet gebruikt. We zien noodzaak tot investeringen in jeugd, inzet voorliggend veld in de komende jaren. Deze middelen dienen dan ook na de bestuursperiode beschikbaar te blijven voor dit doel. | ||
Pilot camaratoezicht op hotspots | I | 300.000 | 294.000 | 6.000 | Middelen zijn gedeeltelijk ingezet en deels vrijgevallen. Restant is beschikbaar voor incidentele inzet van cameratoezicht en kan na bestuursperiode vrijvallen. | ||
Flexibiliseren diensttijden BOA's | I | 100.000 | 100.000 | - | |||
Versterking in aanvulling op programma Preventie met gezag | I | 2.400.000 | 380.000 | 2.020.000 | Project heeft door opstartfase en inzet rijksmiddelen minder beroep gedaan op gemeentelijke middelen. We verwachten dat inzet gemeentelijk middelen vooral in de komende jaren bij kan dragen aan de realisatie van de opgave. Deze middelen dienen dan ook na de bestuursperiode beschikbaar te blijven voor dit doel. | ||
Intensivering aanpak ondermijning, focus op bedrijventereinen | I | 60.000 | 46.400 | 13.600 | Project wordt uitgevoerd, restantmiddelen kunnen na periode vrijvallen. | ||
Publiekscampagne cybercriminaliteit | I | 40.000 | 40.000 | - | |||
De sociale en ondersteunende stad | |||||||
Fysieke ontmoetingsplekken in de openbare ruimte | I | 100.000 | 100.000 | - | |||
Extra inzet POH Jeugd | S | 180.000 | 180.000 | - | |||
Deltaplan laaggeletterdheid | I | 1.100.000 | 1.100.000 | - | |||
Jongerenperspectieffonds | I | 240.000 | 240.000 | - | |||
Ontwikkeling maatregelenmix gericht op bestrijding armoede | S | 180.000 | 180.000 | - | |||
Uitvoering maatregelenmix gericht op bestrijding armoede | S | 450.000 | 51.500 | 398.500 | Conform eerdere toezeggingen voorstel om deze restantmiddelen ook na bestuursperiode beschikbaar te houden voor armoedebestrijding. | ||
Stadsgeldbeheer | I | 300.000 | 300.000 | - | |||
De culturele en levende stad | |||||||
Stadspromotie incl Utrecht Regio | I | 90.000 | 90.000 | - | |||
Impuls historische kernen | S/I | 40.000 | - | 40.000 | Vertraging in de uitvoering met andere partijen, Bedrag dient beschikbaar te blijven ter dekking van cofinanciering. | ||
Financien & organisatie | |||||||
Raadsagenda/besteedbaar door de raad | I | 700.000 | 185.000 | 515.000 | Betreft budget van de raad | ||
Strategische advisering | I | 375.000 | 375.000 | - | |||
Totaal | 12.825.000 | 9.181.900 | 3.643.100 |
