Thema | Rekening 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 | Begroting 2028 | Begroting 2029 |
|---|---|---|---|---|---|---|
Algemene dekkingsmiddelen | 1.353 | 1.744 | 4.784 | 4.433 | 5.929 | 8.084 |
Totaal lasten | 1.353 | 1.744 | 4.784 | 4.433 | 5.929 | 8.084 |
Algemene dekkingsmiddelen | 155.830 | 172.398 | 180.778 | 184.481 | 188.275 | 196.992 |
|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal baten | 155.830 | 172.398 | 180.778 | 184.481 | 188.275 | 196.992 |
Saldo van lasten en baten | -154.477 | -170.655 | -175.994 | -180.048 | -182.346 | -188.909 |
|---|
Storting in reserves | 22.305 | 716 | 1.098 | 2.196 | - | 1.098 |
|---|---|---|---|---|---|---|
Onttrekking aan reserves | 17.558 | 10.720 | 4.021 | 3.556 | 3.738 | 3.880 |
Totaal van het programma | -149.730 | -180.659 | -178.917 | -181.408 | -186.085 | -191.690 |
|---|
Algemene uitkering
Algemene uitkering
Hieronder vindt u de meerjarige ontwikkelingen ten opzichte van 2025 | ||||||
Product | Algemene uitkering | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 | Begroting 2028 | Begroting 2029 | ||
Lasten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Baten | 144.918 | 151.718 | 154.497 | 157.332 | 164.954 | |
Saldo | -144.918 | -151.718 | -154.497 | -157.332 | -164.954 | |
De algemene uitkering neemt ten opzichte van de begroting 2025 toe met ongeveer € 4,7 miljoen. De stijging van de algemene uitkering hangt enerzijds samen met de BBP-ontwikkeling (prijs en volume) en de maatstafontwikkeling, waaronder de groei van het aantal inwoners. Daarnaast worden structureel extra middelen ontvangen ter demping van een gedeelte van de terugval van het gemeentefonds. Op basis van het rapport van de commissie van Ark worden voor 2026 en 2027 extra middelen toegekend voor jeugdzorg. Vanaf 2028 vervallen deze extra middelen weer en wordt bovendien door het Rijk verwacht dat maatregelen op dit gebied van de jeugdzorg forse opbrengsten opleveren, met een lagere algemene uitkering als gevolg. Voor de jaren vanaf 2028 levert dit dus een extra financiële uitdaging op.
Op Prinsjesdag is de septembercirculaire 2025 van het gemeentefonds verschenen. Vanwege de demissionaire status van het kabinet is die beleidsarm.
Ontwikkeling septembercirculaire 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
|---|---|---|---|---|
Ontwikkeling indexering | -318 | -427 | -524 | -635 |
Ontwikkeling uitkeringsbasis | - | -107 | -105 | -106 |
Taakmutaties | 529 | 269 | 135 | 121 |
Omzetting specifieke uitkeringen | 1.898 | 57 | 57 | 57 |
Ontwikkeling algemene uitkering | 2.109 | -208 | -437 | -563 |
Ten laste van stelpost indexeringen | 318 | 427 | 524 | 635 |
Ten gunste van stelpost taakmutaties | -529 | -269 | -135 | -121 |
Omzetting specifieke uitkeringen | -1.904 | -63 | -63 | -63 |
Saldo ontwikkeling septembercirculaire | -6 | -114 | -112 | -113 |
De algemene uitkering wordt naar beneden bijgesteld als gevolg van een lagere raming van het prijseffect van het Bruto binnenlands product (BBP), dat als maatstaf wordt gebruikt voor de indexering van het gemeentefonds. Dit kan worden opgevangen binnen de ruimte voor indexeringen die nog niet in de begroting was verdeeld. Dit leidt in 2029 tot een negatieve stelpost. Deze kan ingevuld worden door de budgetten voor 2029 aan te passen naar de nieuwe verwachting van de prijsstijging.
Vanaf 2027 ontstaat een budgettair effect door verlaging van de uitkeringsfactor, als gevolg van de ontwikkeling van de landelijke maatstaven voor de verdeling.
Daarnaast worden er bedragen toegevoegd voor verschillende taken. Deze bedragen worden in eerste instantie toegevoegd aan de stelpost taakmutaties, zie ook paragraaf 2.7.1.3. In de P&C-producten in 2026 doen wij voorstellen voor de bestemming van deze middelen.
In 2026 wordt de specifieke uitkering Capaciteit decentrale overheden klimaat- en energiebeleid (CDOKE) overgeheveld naar het gemeentefonds (€ 1.841.000). Voor de jaren na 2026 wordt op een later moment besloten in welke vorm de gemeenten deze bijdrage ontvangen. Ook de specifieke uitkering Overheidsbrede dienstverlening wordt overgeheveld (€ 57.000). Deze bedragen blijven beschikbaar voor hetzelfde doel waarvoor ze eerder waren bestemd, echter is er een negatief effect op het saldo van ongeveer € 6.000 doordat er 10% wordt gekort op de specifieke uitkering Overheidsbrede dienstverlening.
Belastingen
Belastingen
Hieronder vindt u de meerjarige ontwikkelingen ten opzichte van 2025 | ||||||
Product | Belastingen | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 | Begroting 2028 | Begroting 2029 | ||
Lasten | 900 | 798 | 819 | 839 | 860 | |
Baten | 26.267 | 28.390 | 29.417 | 30.367 | 31.392 | |
Saldo | -25.366 | -27.591 | -28.598 | -29.528 | -30.532 | |
Op dit product worden onder andere de lasten en baten van de gemeentelijke belastingen verwerkt. Een inhoudelijke toelichting op de belastingsoorten treft u aan in de paragraaf Lokale heffingen. Daarnaast wordt hier ook de vennootschapsbelasting (vpb) verantwoord, die de gemeente moet betalen als winst wordt gemaakt op ondernemersactiviteiten, zoals de grondexploitaties. Ook inkomsten uit straatparkeren is in deze paragraaf opgenomen.
Lasten
Vennootschapsbelasting, lagere lasten € 105.000
In tegenstelling tot eerdere jaren wordt de vpb-last voor 2026 op € 0 geraamd. In 2025 hebben de gemeente en de belastingdienst een vaststellingsovereenkomst over GREX City afgesloten (zie voor verdere toelichting de Jaarrekening 2024, paragraaf 3.4.2). Sinds de herziening van de GREX City in 2018 is er een oplopend verlies op de grondexploitatie City. Voor de vpb moeten de resultaten van de verschillende activiteiten bij elkaar opgeteld worden. Daarmee is het zeer waarschijnlijk dat een ‘winst’ bij de andere vpb-plichtige activiteiten wegvalt tegen het fiscale verlies van GREX City. De geraamde lasten worden hierdoor € 105.000 lager; dit betreft dus alle andere vpb-plichtige activiteiten dan de GREX.
Het resterende kleine verschil in de lasten betreft de indexatie van de kosten voor heffing en invordering van de onroerendezaakbelasting.
Baten
De baten nemen ten opzichte van de begroting 2025 toe met € 2.123.000. Dit is per belastingsoort als volgt opgebouwd.
Precariobelasting
De baten nemen met € 5.000 toe door indexatie van de tarieven. Daarnaast is de raming van de inkomsten met € 65.000 verhoogd op basis van de hogere opbrengst in de afgelopen jaren.
Onroerendezaakbelasting
De baten nemen met € 774.000 toe door indexatie van de tarieven met 3,2%. Daarnaast is er sprake van areaaluitbreiding door nieuwbouw. In het traject SMB is hiervoor een bedrag van € 350.000 opgenomen. Op basis van de verdere nieuwbouw wordt vanaf 2026 een extra opbrengst van € 500.000 verwacht.
Parkeerbelasting (straatparkeren)
De baten nemen met € 366.000 toe vanwege een verwachte stijging van het aantal bezoekers als gevolg van de ontwikkelingen in het stadscentrum (City), die naar verwachting in 2026 circa 5% hoger ligt dan in 2024. De begroting houdt rekening met deze gewijzigde bezoekersaantallen en is gecorrigeerd voor prijsindexatie. Zie ook de paragrafen 2.3.1.7.7 "product parkeren" en 3.7 "Parkeren".
Toeristenbelasting
De baten nemen met € 2.000 toe door indexatie van de tarieven. In het kader van het traject SMB worden de tarieven voor de toeristenbelasting verhoogd. Dit leidt in de begroting tot hogere baten van € 61.000.
Nog te besteden middelen
Nog te besteden middelen
Hieronder vindt u de meerjarige ontwikkelingen ten opzichte van 2025 | ||||||
Product | Nog te besteden middelen | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 | Begroting 2028 | Begroting 2029 | ||
Lasten | 1.787 | 1.793 | 1.957 | 3.742 | 6.950 | |
Baten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | 1.787 | 1.793 | 1.957 | 3.742 | 6.950 | |
Op dit onderdeel worden de stelposten in de begroting verantwoord. Het gaat hierbij om de volgende onderdelen:
Overzicht stelposten (x € 1.000) | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
|---|---|---|---|---|
Stelpost Onvoorzien | 35 | 35 | 35 | 35 |
Stelpost Bestaand beleid | 598 | 1.197 | 2.450 | 4.316 |
Stelpost Taakmutaties algemene uitkering | 866 | 573 | 425 | 367 |
Beschikbaar voor indexeringen | 294 | 125 | 42 | -415 |
Stelpost kapitaallasten MIP | 0 | 28 | 790 | 2.540 |
Totaal stelposten | 1.793 | 1.957 | 3.742 | 6.950 |
Stelpost Onvoorzien : dit is een bedrag van € 35.000 voor het opvangen van onvoorziene uitgaven.
Stelpost Bestaand beleid : Dit zijn de middelen die beschikbaar zijn voor 'De stad groeit mee', die nog niet zijn verdeeld over de programma's. Hierbij gaat het om de groei van de algemene uitkering die het gevolg is van de mate waarin de stad in de komende jaren sneller groeit dan het landelijk gemiddelde. Elk jaar wordt bij het opmaken van de Kadernota de hoogte hiervan bepaald op basis van de actuele prognoses op het gebied van inwonertallen, woningbouw en dergelijke.
Gedurende het jaar kunnen - binnen de vastgestelde criteria - voorstellen worden gedaan om deze middelen te benutten en toe te kennen aan begrotingsprogramma's. Op basis van aanwending bij de kadernota 2026 inclusief het traject SMB en de bestuursrapportage 2025 is de opbouw van deze stelpost als volgt:
Bedragen x € 1.000 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
|---|---|---|---|---|
De stad groeit mee: Opbouw stelpost | ||||
Groei o.g.v. omgevingsvisie en koers sociaal domein (60%) | 330 | 730 | 1.331 | 2.367 |
Overige autonome groei (20%) | 133 | 240 | 563 | 978 |
Mobiliteit (20%) | 135 | 227 | 556 | 971 |
Stelpost De stad groeit mee na KN26 en BR25 | 598 | 1.197 | 2.450 | 4.316 |
Stelpost Taakmutaties algemene uitkering : Op deze stelpost worden de middelen geraamd die door middel van taakmutaties aan de algemene uitkering worden toegevoegd of onttrokken en nog niet op de betreffende producten zijn verwerkt. Op basis van de septembercirculaire neemt deze stelpost in 2026-2029 toe, zoals ook in paragraaf 2.7.1.1 is beschreven. Dit hangt samen met onderstaande taakmutaties. Verwerking hiervan op de betreffende producten vindt plaats via toekomstige begrotingswijzigingen.
Taakmutaties septembercirculaire 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
|---|---|---|---|---|
Wet integrale suïcidepreventie | 37 | 39 | 40 | 42 |
Loon- en prijsbijstelling middelen jeugdhulp | 81 | 68 | 70 | 72 |
Implementatie Participatiewet in balans | 49 | 12 | 4 | 4 |
Participatie (IU) | 111 | 119 | -6 | -7 |
Versterking omgevingsveiligheidsdiensten | 19 | 19 | 15 | 0 |
Aanvullende middelen CDOKE | 219 | 0 | 0 | 0 |
Overige taakmutaties | 13 | 12 | 12 | 10 |
529 | 269 | 135 | 121 |
Daarnaast zijn de middelen aangaande de taakmutatie 'versterking van de bibliotheekfunctie' (€ 195.000) in het kader van het traject SMB komen te vervallen ten gunste van het begrotingssaldo.
Beschikbaar voor indexeringen : Op basis van de verwachte loon- en prijsontwikkeling is bij de Kadernota een inschatting gemaakt van het benodigde bedrag voor indexatie van de budgetten. Deze is ten dele aangewend om begrotingsbreed budgetten die onderhevig zijn inflatie te kunnen verhogen. Hierin is nog niet het volledig beschikbare bedrag benut, wat het mogelijk maakt om toekomstige prijsstijgingen (gedeeltelijk) op te vangen. Bij de septembercirculaire is deze naar beneden bijgesteld doordat de loon- en prijsontwikkeling minder groot is dan verwacht. Hierdoor ontstaat in 2029 een negatieve stelpost, dit wordt via de nieuwe indexatie in 2026 verwerkt via de budgetten.
Stelpost kapitaallasten MIP : Hierin is het bedrag opgenomen voor de kapitaallasten van de (vervangings)investeringen die in het meerjareninvesteringsplan (MIP) zijn opgenomen. Het gaat hierbij om toekomstige investeringen, waarover besluitvorming plaatsvindt bij de begroting van het desbetreffende jaar.
Treasury
Treasury
Hieronder vindt u de meerjarige ontwikkelingen ten opzichte van 2025 | ||||||
Product | Treasury | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 | Begroting 2028 | Begroting 2029 | ||
Lasten | -439 | -21 | 571 | 96 | 436 | |
Baten | 1.092 | 550 | 448 | 457 | 529 | |
Saldo | -1.531 | -571 | 124 | -361 | -93 | |
Lasten
Bij de lasten van het product Treasury wordt zowel de werkelijke rentelast (te denken aan rentelasten op leningen) gepresenteerd, maar ook de doorbelasting van deze kosten naar de producten (investeringen en het grondbedrijf). Beide onderdelen worden gesaldeerd weergegeven als last: de werkelijke rentelasten minus de door te belasten rente aan de investeringen.
De werkelijke verwachte te betalen rentelasten op langlopende leningen voor het jaar 2026 lopen, ten opzichte van de eerdere verwachtingen voor 2026, op van ongeveer 1,4 mln. naar 1,8 mln. Dit komt door de verwachte liquiditeitsprognose die aangeeft dat er vanaf 2026 nieuwe leningen nodig zijn.
Dit leidt nog niet tot een hogere door te belasten rente (de zogenaamde omslagrente) aan investeringen in 2026, dit percentage blijft vooralsnog staan op 0,5%.
Ten behoeve van deze omslagrente wordt de rentelasten nog gecorrigeerd voor interne doorbelastingen (onder andere het grondbedrijf) en voor rentebaten. Het resterende netto bedrag is de basis voor de toerekening van rente aan investeringen en producten. Het gepresenteerde saldo bij de lasten (€ -21.000) bestaat derhalve uit een klein verschil tussen de werkelijk te betalen rentelasten minus de aan toegerekende rente aan de investeringen.
Ondanks de SMB maatregel om bij het maken van de liquiditeitsprognose uit te gaan van risicovollere inschattingen (verwachte besparing € 300.000) blijft de verwachte financieringsbehoefte groot. Zoals bovenstaand al vermeld zullen er eerder nieuwe leningen aangetrokken moeten worden, wat leidt tot een stijging van de rentelasten in 2026 en 2027. In 2028 is echter een voordeel te zien, doordat de nieuwe ramingen voor dat jaar lager uitvallen dan waarmee rekening werd gehouden. Dit hangt hoofdzakelijk samen met investeringen uit dat jaar, die later in de tijd worden gerealiseerd dan eerder verwacht.
Baten
De afgelopen jaren hadden we overschotten die werden gestald bij het rijk waarop we rente ontvingen. Vanaf 2026 verwachten we dat dit niet meer het geval is. Daarmee vallen dus rente-inkomsten weg. Daarnaast nemen de baten verder af door een correctie op de begrote doorbelasting van rente aan het grondbedrijf, die te hoog was begroot (€ 247.000).
Resultaatbestemming
Resultaatbestemming
Hieronder vindt u de meerjarige ontwikkelingen ten opzichte van 2025 | ||||||
Product | Resultaatbestemming | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 | Begroting 2028 | Begroting 2029 | ||
Lasten | -504 | 2.214 | 1.086 | 1.253 | -162 | |
Baten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Saldo | -504 | 2.214 | 1.086 | 1.253 | -162 | |
Ten opzichte van de Kadernota 2026 is het beginsaldo van de meerjarenbegroting verbeterd in de eerste jaren en laat door de genomen ombuigingsmaatregelen tot en met 2028 een positief saldo zien. Het perspectief voor het jaar 2029 is verslechterd en zelfs licht negatief, met name als gevolg van de ontwikkelingen op het gebied van de algemene uitkering, kapitaallasten en treasury. Een nadere toelichting op de ontwikkeling van het begrotingsresultaat sinds de stand van de Kadernota 2026 is aangegeven in het financieel perspectief (paragraaf 1.3).
Overige algemene dekkingsmiddelen
Overige algemene dekkingsmiddelen
Hieronder vindt u de meerjarige ontwikkelingen ten opzichte van 2025 | ||||||
Product | Overige algemene dekkingsmiddelen | |||||
|---|---|---|---|---|---|---|
Begroting 2025 | Begroting 2026 | Begroting 2027 | Begroting 2028 | Begroting 2029 | ||
Lasten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Baten | 122 | 121 | 120 | 119 | 118 | |
Saldo | -122 | -121 | -120 | -119 | -118 | |
Baten
Dit bedrag betreft een budget dat jaarlijks wordt opgenomen voor het opvangen van dubieuze debiteuren. Daarnaast is hier een bedrag begroot voor verwachte aanvullende subsidies die nog niet zijn verdeeld naar een specifiek programma.
